Behandeling van faillissementsverzoeken door de rechtbank in tijden van de coronacrisis
In deze uitzonderlijke situatie van de coronacrisis hebben zo goed als alle bedrijven en instanties aanzienlijke aanpassingen moeten doorvoeren in de bedrijfsvoering. Dit geldt ook voor de Rechtspraak. Zo zijn in verband met de uitbraak van het coronavirus de deuren van alle rechtbanken, gerechtshoven en bijzondere colleges ten minste tot en met 28 april 2020 gesloten. In beginsel vindt er geen mondelinge behandeling plaats met fysieke aanwezigheid van de procespartijen en de overige procesdeelnemers.
Tegelijkertijd heeft de Rechtspraak erkend dat sommige zaken van zodanig groot belang zijn dat deze toch doorgang moeten vinden. Hiertoe heeft de Rechtspraak een lijst opgesteld met “zeer urgente zaken” en is besloten dat de wekelijkse faillissementszitting doorgang zal vinden. Onder meer de faillissementsverzoeken zullen óók tijdens de coronacrisis worden behandeld.
Wel vindt de behandeling van een faillissementsverzoek plaats onder andere regels en procedures dan in de normale situatie het geval is. Zo heeft op grond van artikel 6 EVRM als uitgangspunt te gelden dat partijen aanspraak hebben op een mondelinge behandeling van hun zaak. Echter, in deze uitzonderlijke situatie wordt het recht van partijen om in persoon te worden gehoord beperkt. Deze beperking is in het belang van de volksgezondheid. Er is een tijdelijke afwijkende regeling opgesteld waarin is bepaald dat de faillissementsverzoeken zoveel als mogelijk schriftelijk of via een telefonische (beeld)verbinding behandeld. Hierover ontvangen verzoeker en verweerder in de procedure een brief van de rechtbank.
Naast deze procedurele verandering valt er omtrent de inhoudelijke behandeling van de faillissementsverzoeken een aanvulling te lezen in deze tijdelijke regeling. Die aanvulling luidt als volgt:
“Bij de behandeling van de verzoeken tot faillietverklaring weegt de rechtbank mee dat rechtsbescherming en bescherming tegen misbruik van de situatie van groot belang is. Rechterlijke toetsing is daarbij essentieel, omdat iedere situatie apart moet worden beoordeeld. Daarbij zal de rechter naar alle relevante omstandigheden kijken, waaronder ook de huidige pandemie en de daarmee samenhangende (economische) situatie.”
Dat in de tijdelijke regeling “de huidige pandemie en de daarmee samenhangende (economische) situatie” expliciet is opgenomen, kan met zich meebrengen dat rechtbanken de faillissementsverzoeken inhoudelijk anders zullen behandelen. Denkbaar is dat een schuldenaar die op het moment van het faillissementsverzoek tijdelijk insolvent is (kortweg: in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen), maar toch levensvatbaar is, onder deze tijdelijke regeling meer (adem)ruimte krijgt. Op dit moment zijn er nog geen uitspraken gepubliceerd waarin een wezenlijk andere behandeling is gehanteerd dan normaal. Wel valt uit een vonnis van Rechtbank Midden-Nederland af te leiden dat het bij de behandeling van een faillissementsverzoek daadwerkelijk van belang kan zijn of de staat van insolventie het gevolg is van de coronacrisis. In deze zaak werd het faillissement van een bv aangevraagd door een schuldeiser (met daarbij een of meer steunvorderingen). De rechtbank oordeelde dat “summierlijk” was gebleken van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantoonden dat de bv in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen, hetgeen inhoudt dat de bv door de rechter in staat van faillissement kan worden verklaard. Na deze vaststelling ging de rechtbank verder en oordeelde dat uit niets bleek dat deze toestand het gevolg was van de tijdelijke coronamaatregelen. De bv werd bij rechterlijk vonnis in staat van faillissement verklaard.
Wij bij Sellmeijer Advocatuur houden deze ontwikkelingen nauw in de gaten. In deze atypische en uitzonderlijke situatie kan niet worden volstaan met een algemene aanpak. Daarom: indien uw bedrijf een financieel lastige periode doormaakt en u of een van uw schuldeisers een faillissementsaanvraag overweegt, wacht dan niet. Wij staan voor u klaar en kunnen kijken naar de mogelijkheden voor levensvatbare ondernemingen om een faillissement af te wenden.
Auteur: Dominique Beerenfenger van Sellmeijer Advocatuur